2023-07-05

Op eigen benen

Op eigen benen

Mijn leermeester tot dan toe kreeg in een andere NAM-regio de leiding over de electrotechnische afdeling aldaar en daardoor kwam ik onverwachts op eigen benen te staan. Eigenlijk had ik het gevoel er ook wel klaar voor te zijn en durfde het wel aan om zelfstanding verder te gaan. Mijn eerste opdracht was het uitwisselen van een schakelkast op het terrein van het recreatie-centrum “De Boô“ van de NAM in Schoonebeek. Het centrum had een voetbalveld, een oefenterrein, een buitenbad en twee tennisbanen, die door een S-vormig complex, bestaande uit een clubhuis, kegelbanen, een squashhal en kleedruimtes van de weg werden afgescheiden.

recreatie-centrum de Boô

De naam van het gebouw is afgeleid van boô; een veenhut die alleen in Schoonebeek en omgeving voorkomt. Het was een veenhut waar een herder met zijn rundvee verbleef. Een boô is gemaakt van goedkope materialen. De wanden zijn meestal van stro of gevlochten twijgen die besmeerd zijn met koemest of leem. Het dak is ook van stro. Zij waren om gereedschappen en/of vee te stallen bij ver gelegen landerijen. Oorspronkelijk sliep de herder bij het vee in één ruimte.

Een zijsprongetje:
De bewuste schakelkast stond naast een smal weggetje tussen het terrein van “De Boô“ en het Meetstation 1 waar de, door de ja-knikkers rondom in de omgeving opgepompte, olie werd verzameld. Op dat terrein stond ook een gebouw waar ik mijn eerste gereedschapskist kreeg uitgereikt door Mijnheer! Mijnheer! 🤨. Ja écht, twee keer mijnheer, want de man heette n.l. Lambert Mijnheer en iedere maand moest al het ooit door hem verstrekte gereedschap dáár worden gecontroleerd/aangevuld/vervangen.

Vanuit Meetstation 1 werd de ruwe olie verpompt naar het een paar kilometer verderop gelegen ROV/EVI (Ruwe Olie Verlaadstation/Emulsie Verwerkende Installatie). Alvorens de ruwe olie bij het ROV in de z.g “Pernis olie-treinen” werd gepompt, werd in de EVI op een wel heel bijzondere wijze eerst het productiewater eruit verwijderd; nl. electrostatisch, in een z.g. Treater.
De olie/water-emulsie stoomde daarin tussen twee platen door, die waren aangesloten op een hoge, elektrische spanning, en daardoor werden de zwevende waterdruppels naar elkaar toegedreven en zodra die samen zwaar genoeg waren zakten ze door de olie heen omlaag en werd het water vervolgens afgescheiden. Tijdens de nieuwbouw van de EVI-installatie heb ik met mijn leermeester nog enige tijd mogen werken aan de bouw van bovengenoemde elektrische installatie’ (zeer interessant!)
Zie link: https://www.youtube.com/watch?v=X2IEPjGwB9w

Terug naar de schakelkast:
De sterkstroom-voedingskabel van de oude schakelkast, een Gepansterde-Papier-Lood-Kabel (GPLK), moest onderaan de kast worden afgezaagd omdat deze via een eindaansluiting de kast binnenkwam, en deze eindaansluiting was afgegoten met een soort mastiek (pek) vanwaaruit de 4 blanke aders omhoog kwamen.

GPLK: Gepansterde-Papier-Lood-Kabel

Het z.g. ‘aanpellen’ van een GPLK-kabel was een nauwkeurig werkje dat ons eerder op de Ambachtsschool goed was ingeprent zogezegd. Nadat de buitenmantel, van in bitumen gedrenkte jute met krijt, was verwijderd moest de staalband worden ingevijld (niet door en door) die daarna door heen en weer buigen afbrak en rondom eindigde in een soort trechtertje met de randjes naar buiten gericht. De staalband voorzichtig helemaal doorzágen hield het risico in dat door de onderliggende papierlaag heen de loodmantel zou kunnen worden beschadigd en dat was écht een doodzonde! Het verder afpellen, tot aan de blanke aders, was een geduldwerkje en nadat de kabel via de eindaandsluiting van de nieuw geplaatste kast was ingevoerd, en de 4 aders R, S, T, Nul, uiteindelijk waren afgemonteerd, werd de eindaansluiting afgegoten met gesmolten pek.

Terwijl ik aan het eind van de middag bijna klaar was met het aansluiten van alle uitgaande kabels kwam een van de oudere monteurs even langs om te zien of alles goed ging en of de lichtmasten rond het voetbalveld al konden branden want die avond zou daar een balwedstrijd worden gespeeld. Ik schakelde de lichtmasten één voor één in en, … ze brandden állemaal. Yoepi! Maar, …. er was iets geks aan de hand want ze brandden n.l. niet allemaal even helder en opeens doofden de helderste lampen één voor één als een spetterkaarsje van een kind. Chipps!!!;? dat kon maar één ding betekenen; doorgebrand !!! Enfin, om een lang verhaal kort te maken; een deel van de verlichting kreeg 380 Volt ‘voor de kiezen’, i.p.v. 220 Volt En dit, terwijl ik toch de kleuren van de aders had aangesloten in de volgorde, zoals mij dat 3 jaar lang op school was geleerd. Vanuit mijn, toen nog, technische naïviteit had ik verwacht dat iedere monteur zich zou houden aan de standaard volgorde van de aderkleuren. Niet dus !!!

Mijn oudere collega was meteen ‘de sigaar’, en moest daar blijven om mijn fout te herstellen, maar ik trok aan mijn stutten omdat ik anders de NAM-bus naar het NS-station in Coevorden zou missen. De andere dag kocht ik bij de kiosk op dat NS-station een fijne sigaar voor mijn redder in de nood. Ik vond het voorval natuurlijk knap vervelend, mijn eer te na eigenlijk, maar wat ik zo geweldig vond, was dat ik van mijn baas geen uitbrander kreeg en dat er ook door collega’s geen rotopmerkingen tegen mij werden gemaakt.

Bij een volgende aansluiting van zo’n zelfde soort kabel heb ik er, na het aanpellen ervan, vanaf de andere kant wél eerst maar even de spanning opgezet en de ‘nul’ ‘opgezocht’ want ja: ,…. Een ezel …. “, enz.

Sinus sr.