Hommel-e-s op het volkstuinen-complex
De titel van dit stukje doet één en ander vermoeden en menig clublid zal het beslist willen lezen om te vernemen wat er noú weer is gebeurd op ons tuin-complex? Immers, een beetje sensatie is nooit weg! Wat dat lezen betreft; dat is nou nét de bedoeling want voor mij was het gebeurde in ieder geval wél een sensatie en ik wil het graag doorvertellen. Het was weer tijd, vanwege de ‘schouw’, om de halve slootbreedte en de slootkant langs mijn tuin een goede beurt te geven en het mooie weer maakte dit minder prettige werk een stuk lichter. Tijdens het grasknippen langs de schuin aflopende slootkant hoorde ik plotseling een vreemd, zoemend geluid en keek in het rond maar er was niets te zien dat dit vreemde geluid teweeg bracht en ik knipte ijverig verder want ik moest nog veel doen.
Even daarna meende ik onder de grond weer dat geluid te horen en keek wat beter. Plotseling voelde ik iets in mijn haren en binnen een mum van tijd was ik ‘omsingeld’ door een vliegende zwerm!; ,, maar ja , wat wáren dat eigenlijk voor beesten!?’’. Ik schrok wel even, maakte dat ik wegkwam, en ging verderop zitten toekijken. Even later zag ik dat ik, door het knippen en uittrekken van de polletjes onkruid, een enorme schade had aangericht aan het nest van een aardhommel-volkje. De naam aardhommel zegt het al; ze bouwen hun nest in de aarde, net onder het oppervlak. Ze zijn een heel stuk kleiner dan de ons meer bekende, zwart/geel/oranje hommel.
Op de plek des onheils zag ik een aantal grillig gevormde ‘knolletjes’ van het nest liggen met allemaal kleine celletjes erin en dat was ontzettend mooi gemaakt. Ondertussen kwam de hele bevolking, luid zoemend naar buiten en omdat ze mij, ondanks alles, niet aanvielen durfde ik wat dichterbij te komen. Met enige spijt duwde ik de nestdelen weer terug naar de plaats waar de meeste hommeltjes waren, want ik zag dat ze met z’n allen de zaak begonnen te repareren waarbij het mij opviel dat er ook een hommel-koningin bij was. Ik was stomverbaasd en vol aandacht tegelijk, want de kleine beestjes, sommigen achterstevoren omhooglopend, brachten elk korreltje aarde heel ijverig naar het nest terug. Ik schaamde mij een beetje en liet de slootkant uit eerbied voor de harde werkertjes voorlopig maar met rust en ging verderop iets anders doen. Na een paar uur ging ik, toch wel nieuwsgierig, terug naar de slootkant om te kijken hoe het de hommeltjes verging maar ik zag ze niet meer en alle ‘knolletjes’ waren weer onder de aarde verstopt; de rust was weergekeerd. Stil van bewondering zat ik naar de bewuste plek te staren en toen gebeurde er nóg iets bijzonders; de koningin kwam nog één keer naar buiten, keek mij heel streng aan en zei;
,,…zal je dat nooit meer doen, kloothommel!…?”.
Ik sloeg mijn ogen neer, boog heel nederig mijn hoofd, en stamelde;
,,…eh, nee Majesteit, …nooit meer…”.
Ze draaide zich om en keerde terug naar haar volk onder de aarde.
De moraal:
Op die bewuste dag had ik, naar mijn idee, héél wat werk verzet!
Maar, …… vergeleken met de hommeltjes?;
“Bescheidenheid siert de mens”.
Knitlev